Het auteursrecht is een door de wet aan de maker verleend recht. Als auteur krijg je hiermee recht over het werk dat je gemaakt hebt. Het auteursrecht is een zogenoemd ‘uitsluitend’ of ‘exclusief’ recht. Dit houdt in dat je als maker zelf beslist wat er met je werk gebeurt. Je hebt het uitsluitende, exclusieve recht om je werk te exploiteren: dit wordt ook wel exploitatierecht genoemd.
Het auteursrecht gaat in vanaf het moment dat het werk is gecreëerd. Hiervoor hoef je niets aan te vragen of te registreren. De duur van het auteursrecht loopt in heel de Europese Unie door tot 70 jaar na het overlijden van de maker. Daarna komt het werk terecht in het publieke domein. Dit betekent dat het werk vrij gebruikt mag worden. Na de dood van de maker, gaat het auteursrecht over op de erfgenamen.
De wetgever omschrijft het auteursrecht in artikel 1 van de Nederlandse Auteurswet als volgt:
'Het uitsluitend recht van een maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken of te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld.'
Artikel 7 Auteurswet
Indien de arbeid in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt tenzij tussen partijen anders is overeengekomen als de maker van die werken aangemerkt degene in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.
Artikel E-7 van de CAO HBO
Rechten op het auteursrecht almede de baten voortvloeiend uit het vervaardigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in de zin van de auteurswet komen toe aan de werkgever in het vervaardigen door de werknemer in de uitoefening van zijn functie is of wordt verricht ten behoeve van de werkgever.
Meer vragen over auteursrecht? Kijk op: Auteursrechten in het hoger onderwijs