Informatievaardigheden 2: Zoektechnieken en -methoden

Booleaans zoeken

Je combineert verschillende zoektermen met AND of OR.

AND: alle zoektermen moeten in dezelfde bron voorkomen
OR: dit gebruik je meestal bij synoniemen: ten minste één van de zoektermen komt voor in de bron

Oefening: Probeer in de catalogus uit welke resultaten je krijgt door te zoeken m.b.v. AND en OR. (Bv. met de woorden ouderen, senioren, dementie)

Best match-methode

Dit is de manier waarop we eigenlijk allemaal zoeken. Je typt een aantal relevante termen naast elkaar in een zoekbalk. Je hoopt dan passende bronnen te vinden.

► Deze methode is vooral geschikt in de oriëntatiefase (opdracht 1); om te ontdekken wat je nog niet weet.
► Door deze methode toe te passen, kun je ook vaktermen/-jargon verzamelen.

Exacte woordcombinatie 

Je plaatst meerdere termen tussen aanhalingstekens: "...". Deze exacte combinatie moet in de bron voorkomen.

Bijvoorbeeld: "hoge bloeddruk", "chronische aandoening"

Oefening: Vergelijk welke resultaten je krijgt door in de catalogus te zoeken op ouderen met dementie en vervolgens op "ouderen met dementie". Wat valt je op?

Bouwsteenmethode

Bij deze methode haal je alle kernelementen of -concepten uit de zoekvraag. Per bouwsteen ga je dan op zoek naar eventuele synoniemen (OR). Achteraf voeg je de bouwstenen bij elkaar (AND).

Deze methode zul je in de toekomst erg vaak nodig hebben. Zeker bij het maken van opdrachten rondom Evidence-based practice is hij onmisbaar.

► Pas deze methode in DiZ toe tijdens opdracht 3.

N.B.: Niet bij elke zoekmachine of databank is dit mogelijk.

Trunceren (of wildcard) 

Je gebruikt een bepaald leesteken (meestal de *): dat vervangt een deel van het woord. Je zoekt vanaf een basis naar alle mogelijke woordvarianten.

Bijvoorbeeld: beweeg*
► Hiermee zoek je ook op: beweegprogramma, beweeginterventie, ...

Oefening: Zoek in de catalogus of in Google op bloed*. Welke varianten van dit trefwoord kom je in het resultatenoverzicht nog meer tegen?

Voorbeeld: bouwstenen